Coöperatief nieuws

Burgercollectieven staan klaar om de post-coronasamenleving vorm te geven

Tine de Moor, Ton Duffhues, Eva Vriens
Institutions for Collective Action, Universiteit Utrecht

Van muzikale solidariteitsbetuigingen tot boodschappendiensten en digitale buurthulplijnen – de coronacrisis zet aan tot sociale betrokkenheid en gemeenschapszin. De nieuwe burgercollectieven bevestigen een heropleving van de civil society die al langer te zien is. Maar hoe zorgen we dat ze bestendig zijn?

Al enige tijd vóór de financiële crisis in 2008 zien we in Nederland maar ook elders in Europa een sterke opkomst van burgercollectieven. Steeds meer burgers nemen het heft in eigen handen en gaan bijvoorbeeld hun eigen energie opwekken, zorg, ouderenondersteuning of kinderopvang organiseren, een onderling verzekeringsfonds uitbouwen, voedselcollectieven starten en zelfs een eigen glasvezelnetwerk aanleggen. Die collectieven komen deels voort uit ellende, op plekken waar de overheid zich terugtrekt en de markt die ruimte niet invult met een betaalbaar, toegankelijk en voldoende kwalitatief aanbod. Denk aan zorgcoöperaties en broodfondsen voor zzp-ers. Evengoed zijn er collectieven ontstaan op terreinen met voldoende marktwerking, maar waar burgers zelf opportuniteiten zien om hun spaarcenten op een andere manier te investeren. Denk hier aan energie, mobiliteit, breedband, voedsel. Wat hun uitgangspunt ook is, een tweede, nadrukkelijke wens van deze collectieven is om bij te dragen aan een andere economie en duurzame samenleving.

  • Lees het volledige artikel
  • Burgercollectieven als go-between tussen burger en overheid in en na crisistijden

    Tine de Moor, Ton Duffhues,
    Institutions for Collective Action, Rotterdam School of Management, Erasmus University

    In deze coronapaper bekijken wij zowel de mogelijkheden van burgercollectieven om de pandemie op korte termijn te pareren als ook hoe zij de post-coronasamenleving vorm kunnen geven. Om die twee potenties van burgercollectieven voor het voetlicht te brengen, is dit artikel opgezet als een combinatie van explorerend onderzoek met een gedachtenexperiment.

    We beginnen met een tekstanalyse van ongeveer twintig opinieartikelen over de coronacrisis die in de periode maart – mei 2020 verschenen. Hierbij zijn twee vragen van belang:

    • met welke waardenverschuivingen wordt de coronacrisis in verband gebracht, en
    • wordt er een directe relatie gelegd met burgercollectieven als een mogelijke basis voor de inzet van burgers om de samenleving als geheel vooruit te helpen?

    Die laatste vraag verwijst ook naar de mogelijkheid dat door deelname aan collectieven pro-sociaal gedrag bij burgers gestimuleerd kan worden in de zin van leren, denken en doen in het algemeen belang in plaats van louter individueel belang. Vervolgens staan we stil bij de impact van corona op hun functioneren en schetsen we de uitdagingen die burgercollectieven zelf ervaren in hun relatie met overheden. Dat gebeurt op basis van onderzoek dat we in de zomer van 2020 hebben uitgevoerd. Met deze twee onderdelen koppelen we kansen van burgercollectieven en hun uitdagingen die ze nu tijdens, en deels mede door de pandemie ervaren aan elkaar.

    Gemeenschapsmunten: een coöperatieve uitvinding!

    De coronacrisis heeft er bij de plaatselijke handelaars zwaar ingehakt. En dus is het logisch dat de overheid oplossingen zoekt om het lokaal economisch weefsel te versterken. Eén van de ideeën die Bart Somers, Vlaams Minister van Binnenlands Bestuur in zijn “Coronagids voor burgemeesters” lanceerde, was een cadeaubon waarmee de inwoners hun lokale economie zouden kunnen aanzwengelen.  Zo’n bon is evenwel maar een “one shot”: slechts één handelaar geniet een financieel voordeel. Op het moment dat hij zijn bon in euro’s omzet, is het positieve effect op de lokale economie verdampt.

    Toch is het mogelijk om deze financiële injecties veel langer en diepgaander in de aderen van  het lokale weefsel te laten circuleren. De oplossing? Geef deze cadeaubonnen niet onmiddellijk uit in euro’s maar als gemeenschapsmunten (ook lokale of complementaire munten genoemd),  gedekt door die euro’s. Net zoals een cadeaubon kan de consument  deze munten onmiddellijk gebruiken als lokaal betaalmiddel. Pas na een aantal transacties of na verloop van tijd kan hij ze terug naar euro’s omruilen. Dat principe heet zandlopergeld. Terwijl de spreekwoordelijke zandloper loopt, gaat de munt in de eigen gemeente of streek van hand tot hand. Bij voorkeur een hele poos vooraleer opnieuw in de globale economie op te gaan.

    Een  lokaal bestuur kan met dergelijke  financiële injectie veel meer bereiken dan het opkrikken van de lokale economie.  Ze kan actief bijdragen tot het leggen van nieuwe nieuwe verbindingen tussen verschillende beleidsdomeinen.

    Zo kan ze haar premies voor buurtfeesten als zandlopergeld uitkeren. De wijkcomités kunnen hiermee dan voor bier bij de lokale brouwer inslaan.  De brouwer zal ermee de plaatselijke drukker van de etiketten van zijn bierflesjes vergoeden. Waarop de drukker op zijn beurt zijn verse groenten gaat kopen bij de lokale bioboer. Zo blijft het geld een hele tijd lokaal rollen en vergroot de sociale cohesie.

    Geen wonder dat vele coöperaties de gemeenschapsmunt genegen zijn en het gebruik ervan actief promoten. En dat is geen toeval!

    Volgens het Netwerk van gemeenschapsmunten kan een lokale gemeenschap met een eigen munt  o.a.  volgende doelen realiseren:

    Cocreatie: samen gemeenschappelijke doelen stellen

    Een gemeenschap kan zelf bepalen hoe een bepaalde munt wordt gebruikt. De munt is een middel om maatschappelijke doelen publiek te beheren. Door het bestuur ervan in eigen handen te nemen, geeft men hun samenleving en economie zelf deels vorm.

    Ecologische duurzaamheid: milieuvriendelijk gedrag belonen

    Soms kunnen mensen een duwtje in de rug gebruiken om milieuvriendelijk te handelen. Het belonen van ecologisch verantwoord gedrag kan door middel van een gemeenschapsmunt. Zo worden o.a. korte keten initiatieven, de deeleconomie, milieuzorg en lokale energiestrategieën gesteund, niet zelden zijn dat coöperatieve projecten.

    Sociale duurzaamheid: kansen geven en mensen versterken

    Gemeenschapsmunten verbinden mensen en organisaties met elkaar. Zo wordt het maatschappelijke weefsel versterkt. Sommige munten ruggensteunen activiteiten binnen de sociale economie. Bijvoorbeeld door het ondersteunen van een arbeidszorginitiatief. Daarbij ontwikkelen mensen binnen de gemeenschap hun vaardigheden en werkattitude.

    Dat klink allemaal niet alleen zeer coöperatief. En dat is het ook!

    Wist je dat de  eerste coöperaties van Anseele op het einde van de 19de eeuw met de zogenaamde broodpenningen de uitvinders van complementaire munten waren?

    Leden van de coöperatie konden broodpenningen  kopen die net iets duurder waren dan gewoon brood, maar enkele keren per jaar konden ze dan in de winst delen. Deze winst werd echter niet in cash uitbetaald maar in nieuwe broodpenningen. Interessant voor de gebruiker want die zag zijn koopkracht toenemen.  Tegelijk bleef het geld in de coöperatie die het kon aanwenden om er nieuwe coöperatieve projecten mee te financieren.

     De veelal koperen of zinken muntjes waarmee destijds brood gekocht kon worden, zijn vandaag fel begeerde verzamelobjecten! Benieuwd of dat met de kartonnen, laat staan digitale gemeenschapsmunt binnen honderd jaar het geval zal zijn.

    Peter Bosmans